NOS – De milieubelasting van de materialen in een warmtepomp blijkt groter dan gedacht. Dat wordt duidelijk uit nieuwe berekeningen voor de Nationale Milieudatabase. Die tonen aan dat de milieubelasting van onder meer de productie en hergebruik van de materialen in een warmtepomp elf keer hoger ligt dan waar voorheen rekening mee werd gehouden, meldt de stichting achter de database, NMD.
Veel niet meegenomen in berekening milieueffect
De stichting brengt de milieueffecten van bouwproducten in kaart. De gegevens die tot nu toe werden gebruikt voor warmtepompen waren onvolledig. Onder meer de milieuschade van het koudemiddel (de vloeistof die in de pomp wordt gebruikt voor het transport van warmte), de elektronica en de levensduur van het apparaat werden niet meegenomen. Het gaat hierbij om een levenscyclusanalyse, waarbij de klimaatwinst, dus de CO2-uitstoot die door een warmtepomp wordt bespaard niet meetelt.
Nieuwe berekening gaat problemen opleveren
De nieuwe berekeningen kunnen een probleem gaan vormen bij de bouw van nieuwe woningen. Bij woningbouwplannen moet per gebouw een milieuprestatieberekening ingeleverd worden. Die wordt gemaakt op basis van data uit de NMD. De nieuwe ‘milieuscore’ van een warmtepomp is soms zo hoog dat bouwen met een warmtepomp binnen de milieunorm niet meer te doen is.
Op dit moment heeft meer dan 95 procent van de woningen in Nederland een cv-ketel op aardgas. Vanaf 2026 moeten kapotte cv-ketels worden vervangen door een duurzaam alternatief, waarbij de – hybride – warmtepomp wordt gezien als een van de belangrijkste opties.
Tijdelijke oplossing
Om onduidelijkheid, vertraging of stilstand in de bouw te voorkomen heeft de stichting NMD een tijdelijke oplossing bedacht. Tot de effecten van alle warmtepompen in kaart zijn gebracht, is er een verrekenfactor van kracht, die er in grote lijnen op neerkomt dat voorlopig de oude milieuscores worden aangehouden. “Wij willen het probleem niet zomaar even bij de leveranciers van warmtepompen neerleggen. Dat zou niet terecht zijn“, schrijft directeur Jan-Willem Groot op de website.