NOS – Klimaatverandering veroorzaakt in Nederland nu al grote risico’s en dat zal in de toekomst alleen maar toenemen. Dat zegt het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) dinsdag in een nieuw klimaatrapport. De problemen vloeien voort uit bijvoorbeeld stortregens en zeespiegelstijging, een toename van zomerhitte en gevolgen van klimaatverandering in andere werelddelen – die ook voor Nederland economische gevolgen kunnen hebben.
Geleidelijke veranderingen van het klimaat, zoals het warmer worden van de seizoenen of het versneld stijgen van het water in de Noordzee, vallen redelijk goed te voorspellen. Toch zullen we in praktijk vaak verrast worden wanneer de gevolgen toeslaan. Zo werd in juli 2019 in Nederland voor het eerst de temperatuurgrens van 40 graden doorbroken. Dat was tientallen jaren eerder dan verwacht. Ook de stortregens en overstromingen in Limburg twee jaar later, een kostenpost van bijna een half miljard euro, kwamen als donderslag bij heldere hemel.
“We weten niet precies wanneer en waar, maar wel dát extreme gebeurtenissen door klimaatverandering steeds vaker zullen voorkomen”, zegt hoofdauteur Frank van Gaalen tegen de NOS. “En dus zullen we ons zo goed mogelijk moeten voorbereiden. Bijvoorbeeld door schaduwrijke parken aan te planten in steden. Maar ook door mensen te informeren over wat ons te wachten staat.”
Droogte vraagt meeste aandacht
Het PBL noemt drie grote klimaattrends voor Nederland: het wordt warmer, het wordt droger en het wordt natter. Elk van die trends brengt eigen klimaatrisico’s. Zo wonen momenteel 8 miljoen Nederlanders in overstroombaar gebied. Wateroverlast in dichtbevolkte gebieden kan leiden tot forse schade aan infrastructuur. Toename van zomerhitte leidt tot directe gezondheidsschade – nu al een jaarlijkse kostenpost van een miljard euro.
Droogte tot slot is schadelijk voor de landbouw, de natuur – en de waterkwaliteit. Dat wordt nu nog opgevangen met bestaande adaptatiemaatregelen, maar de grenzen van die aanpak komen volgens het PBL al in het zicht. Een voorbeeld is sproeien in de landbouw tijdens droogte. Dat is volgens het rapport verdrievoudigd in de droge jaren 2018, 2019 en 2020. Aanvankelijk verzacht sproeien (voor de landbouw) de droogteschade, maar ten koste van verdere grondwaterdaling – en dus versterking van droogteschade voor landbouw en natuur.
“De meeste aandacht is wat ons betreft nodig voor de gevolgen van droogte”, zegt Van Gaalen. “Er zijn meer droge perioden, die langer duren – en tegelijk neemt de watervraag toe. In steeds grotere delen van Nederland is daardoor niet genoeg water beschikbaar voor beregening in de landbouw, natuur en uiteindelijk mogelijk ook voor drinkwater. Hier moeten dus keuzes worden gemaakt en een afweging tussen de verschillende belangen.”
Romeinse bodemschatten
Verschillende gevolgen van klimaatverandering zullen ook onderling op elkaar inwerken. “Denk aan de combinatie van hitte en droogte, of achtereenvolgende droogten, waardoor natuur te weinig tijd heeft om te herstellen en de gevolgen dus steeds groter worden”, aldus Van Gaalen.
Voor de Nederlandse natuur zal klimaatverandering steeds schadelijker worden. “Dat komt voor de Nederlandse natuur bovenop de bestaande verdroging, vermesting, verzuring en versnippering.” Om de Nederlandse natuur beter bestand te maken tegen klimaatverandering, zullen die andere drukfactoren verlaagd moeten worden, aldus het planbureau.
In het rapport is ook aandacht voor enkele minder bekende risico’s van klimaatverandering, zoals verlies van archeologisch erfgoed. Bovengronds is veel verloren gegaan, maar juist in de vochtige bodem is in Nederland een belangrijk historisch archief bewaard gebleven van vergankelijke materialen, zoals hout, leer en textiel, uit de middeleeuwen en Romeinse tijd. Als dit erfgoed door grondwaterdaling droogvalt, gaat het verloren. Na een reeks recente droge zomers waarschuwt het PBL dat Nederland ook hier snel keuzes moet maken.
Beleidsuitdagingen
Het PBL noemt de aanpak van klimaatrisico’s “urgent”. Dat zit onder andere in de grote uitdagingen voor ruimtelijke ordening. Vanuit het principe van ‘water en bodem sturend’ zou goed moeten worden nagedacht welke gebieden geschikt zijn voor natuur, woningbouw en verschillende vormen van landbouw.
Maar er zijn volgens het PBL meer vraagstukken. Zo is niet bekend hoe Nederland zich op lange termijn zal aanpassen aan zeespiegelstijging. “Klimaatadaptatie raakt veel beleidstrajecten en vraagt om toekomstbestendige, structurele keuzes. Een klimaatbestendige samenleving richt zich daarom niet alleen op aanpassingen voor één enkel probleem, met technische oplossingen zoals dijkverhogingen of beregening”, schrijft het planbureau.
“Tot slot kun je met aanpassingen aan klimaatverandering de risico’s die we hebben beschreven wel verminderen, maar niet volledig oplossen. Het blijft belangrijk om de extremen zoveel mogelijk te beperken, door zo veel mogelijk de uitstoot van broeikasgassen te verminderen”, besluit Van Gaalen.