Na zijn MTS elektrotechniek studeerde Roelof Haisma HTS technische bedrijfskunde en hierna specialiseerde hij zich in de IT. Hij werkte jaren als IT-ontwikkelaar en tester en is nu terug naar zijn roots vanuit de MTS. Kennis die hij hier opdeed, gebruikt hij nu dagelijks bij het kalibreren van gasmeters als metroloog.
Er is veel dat we in het dagelijks leven als vanzelfsprekend ervaren. Dat meters zaken correct aangeven is er één van. Want wie denkt er bij de pomp weleens: “zou ik wel echt 42,6 liter getankt hebben? Ik heb eerder het idee dat het er 41,1 waren.” Zo twijfel je ook nooit dat de gasmeter in je huis correct werkt. Vanzelfsprekend is dit echter allerminst.
Een ijker door de eeuwen heen
De Roelof uit de 14e eeuw zou, rondtrekkend door Nederland, een complexe baan hebben. Zo had de Amsterdamse duim een andere afmeting dan de Gelderlandse of Rijnlandse. Nog grotere verschillen waren er in de ‘el’ en de ‘roede’. Gelukkig voor de Roelof van toen, name ze maten minder nauw en bestond het idee van ijken of kalibreren nog niet.
In de 19e eeuw zou hij gesteund worden door de eerste IJkwet die de invoer van het metrieke stelsel (meter, kilo en liter) begeleidde.
Halverwege de 19e eeuw zou Roelof een arrondissements-ijker heten en werken voor een gerechtelijk arrondissement. Kort daarop werd een ‘inspecteur van het IJkwezen’ aangewezen en hiermee kreeg de huidige manier van kalibreren vorm.
Kalibreren voor een beter gemeten werkelijkheid
Roelof werkt via Acutec bij VSL, het Nationaal Metrologisch Instituut in het flowlab. Hier test hij flowmeters/ gasmeters, met in plaats van aardgas, lucht met een temperatuur van 20 ⁰C en 0,45 % luchtvochtigheid, om na te gaan of de meters de correcte uitkomsten weergeven.
Aan de hand van referentiemeters kalibreren ze periodiek de te testen meters. “Bij volleybal is het belangrijk dat de bal opgepompt wordt tot tussen de 0,3 en 0,325 bar. De meter kan aangeven dat de bal bijvoorbeeld 0,31 bar is, maar klopt de meter wel? Bij VSL controleren we allerhande meetapparatuur op de juistheid van de resultaten. Als deze gekalibreerd zijn, dan weet je voor een bepaalde periode dat de apparatuur correcte resultaten weergeeft.” Roelof is in zijn vrijetijd actief als scheidsrechter en speler in het volleybal. Zijn voorbeeld is dan ook geen toeval.
Het heeft voordelen om apparatuur te laten kalibreren via VSL. Als Nationaal Metrologisch Instituut werken ze met de laagste onzekerheidsmarges. Simpel gezegd: de uitkomsten van hun testen (in welke mate meet het geteste apparaat correct) zijn zuiverder. Dit mag je uiteraard ook verwachten van de organisatie die in Nederland ‘de kilo’ en ‘de meter’ in een geacclimatiseerde kluis bewaart.
Flometers in laboratorium en daarbuiten
Het specialisme van Roelof is ‘de flowmeter’. Dit zijn meters die de hoeveelheid gas meten die door een leiding gaan. Iedere woning met een gasaansluiting heeft er één, zodat de energiemaatschappij aan het einde van het jaar een correcte afrekening kan maken. Doordat de meters correct werken, betaal je als gebruiker het aantal m3 gas dat je werkelijk verbruikt hebt.
Flowmeters zijn er echter ook in grotere formaten. “Denk dan vooral aan de gasleidingen dicht bij de transporteurs, bij elektriciteitscentrales of gas-intensieve industrie. Hier zijn de gasleidingen soms wel 50 cm in doorsnede.”
Veel van het meetwerk gebeurt in het laboratorium van VSL. Hier staan meerdere installaties om verschillende flows mee te genereren. Elke installatie heeft een verschillend bereik. Het totale bereik van VSL is van 0,5 l/h tot 15.000 m3/h. Roelof bouwt de testopstelling voor iedere meter opnieuw op om deze correct aan te kunnen sluiten op een installatie. Hij test en rapporteert de uitkomsten aan de klant door een certificaat op te sturen. “Ik ben met mijn handen bezig, achter de computer, met mensen en heb verantwoordelijkheid. Dit maakt de baan die ik nu heb heel afwisselend.”
Niet iedere Flowmeter kan in het laboratorium gekalibreerd worden. Het onderbreken van de gaslevering levert in sommige gevallen te grote problemen op, het is technisch niet mogelijk de meter te verwijderen of hij is te groot om in de gecontroleerde setting te testen.
“Een paar keer per jaar gaan we daarom naar klanten toe om te kalibreren. Dit is door het hele land en een aantal malen in het buitenland, waar we als instituut ook goed aangeschreven staan.” De resultaten zijn betrouwbaar en in tegenstelling tot bijvoorbeeld de Duitse tegenhanger van VSL, hoeft de klant geen zes maanden, maar gemiddeld drie weken te wachten op de uitslag.
Zolang de Covid-regels klant-bezoeken beperken, werkt Roelof vanuit het laboratorium aan een goed gemeten samenleving. Maar zodra de mogelijkheden er weer zijn, stapt hij op zijn paard en rijdt van waag naar waag en zoekt bij bakkers en goudwegers naar weegschalen en in de lakenhal naar ellen en voeten. Maar dan uiteraard in een 500 jaar modernere vorm.