NOS: Op het laatste stukje braakliggende grond op de Tweede Maasvlakte in het Rotterdamse havengebied start Shell de bouw van de eerste ‘groene’ waterstoffabriek in Nederland. Het gaat om de grootste electrolyser tot nu toe met een capaciteit van 200 megawatt, die in 2025 gereed moet zijn. Voor Shell is het een investering van ongeveer 1 miljard euro. In de fabriek wordt de eigen stroom van het windpark Hollandse Kust Noord met water omgezet in het gasvormige waterstof.
Het olie- en gasbedrijf gebruikt de waterstof in eerste instantie voor de vergroening van het productieproces in de raffinaderij in Pernis. De chemische industrie in Nederland gebruikt in het productieproces nu al grote hoeveelheden waterstof gemaakt van aardgas of olie, zogenoemde ‘grijze’ waterstof. In de nabije toekomst rekent Shell ook op een toenemende vraag uit de transportsector. Nu al rijden er bussen, treinen, auto’s en vrachtwagens op waterstof.
Meer investeringen in waterstof
Marjan van Loon, directeur van Shell Nederland, verwacht vanaf nu een reeks aan nieuwe investeringen op het gebied van waterstof: “Dit is een belangrijke mijlpaal. Deze fabriek wordt alweer twintig keer groter dan de fabriek die we in Duitsland hebben en we willen hierna verder opschalen in de Eemshaven in Groningen met een fabriek die weer twintig keer groter moet worden dan deze in Rotterdam.”
Greenpeace pleit al jaren samen met grote bedrijven voor de ontwikkeling van waterstof in Nederland, maar heeft ook kritiek. “Fijn dat die waterstoffabriek er komt, maar ik zou die groene waterstof op een andere manier gaan inzetten om onze samenleving te verduurzamen en niet om iets fossiels zoals een raffinaderij nog langer in stand te houden,” zegt campagneleider Faiza Oulahsen.
EU dwingt bedrijven tot duurzame energie
Voor de bouw van de fabriek heeft Shell twee subsidieaanvragen lopen bij de Europese Commissie, maar het heeft de uitslag hiervan niet afgewacht. Het aangescherpte Europese klimaatbeleid verplicht landen en bedrijven een groter aandeel duurzame energie te gebruiken en dwingt de industrie tot vergroening van de waterstofproductie. Het Nederlandse kabinet overweegt een afnameverplichting van groene waterstof voor de industrie vanaf 2026.
De aangescherpte regelgeving leidt ertoe dat Shell zich geen zorgen maakt over de afname van de waterstof. Alle groene waterstof die de fabriek op de Tweede Maasvlakte straks kan produceren, is in volume nog maar 10 procent van de hoeveelheid waterstof die de raffinaderij in Pernis op dit moment nodig heeft. Ondanks de initiatieven voor windparken op zee en waterstoffabrieken, heeft het leeuwendeel van de activiteiten van het bedrijf nog steeds te maken met olie en gas.
Aanvoer grotere uitdaging dan afname
De aanvoer van duurzame elektriciteit voor de productie van groene waterstof is op dit moment een grotere uitdaging dan de afname van waterstof. Nederland bouwt de komende tien jaar een flink deel van de Noordzee vol met grote windmolenparken, maar die zijn nog lang niet klaar. Bovendien is de elektriciteit die met de toekomstige windparken wordt opgewekt voor veel verschillende doelen bestemd.
Zo moet het grootste deel van de elektriciteit die huishoudens gebruiken in 2030 verduurzaamd zijn. Omdat ook de industrie zoveel mogelijk over moet van gas op elektriciteit en iedereen elektrisch moet gaan rijden, is er tegen die tijd veel meer elektriciteit nodig.