Minister Wiebes pleit in Europa voor waterstof

De Europese Commissie moet meer aandacht hebben voor waterstof, vindt minister Wiebes. Hij denkt dat de grootschalige opwekking en het grootschalige gebruik van waterstof nodig zijn om de klimaatdoelen in 2050 te halen. Daarom deed hij samen met Duitsland, Frankrijk, België, Luxemburg, Oostenrijk en niet EU-lid Zwitserland een klemmend beroep op de EU om waterstof een grotere rol te geven.

Wiebes vindt dat er concrete doelen moeten worden gesteld en dat de technische standaarden in Europa op elkaar moeten worden afgestemd. “Om meer waterstof te kunnen produceren moeten we opschalen”, zegt Wiebes. “Dat kan alleen door meer internationale samenwerking binnen de Europese Unie.” Nederland wil koploper worden op het gebied van groene waterstof, die wordt geproduceerd met hernieuwbare bronnen zoals water, zon en wind. Onlangs werden in Groningen plannen gepresenteerd om op termijn miljoenen huishoudens en fabrieken met waterstof van energie te voorzien. Het gaat om het project NorthH2, waarbij een enorm windpark op zee de stroom gaat opwekken, waarna er waterstof van wordt gemaakt. Over twintig jaar moet er 10 gigawatt worden geproduceerd. Dat is gunstig voor het klimaat, want door waterstof te produceren gaat er minder CO2 de lucht in. Volgens berekeningen scheelt het ongeveer zeven megaton per jaar, wat neerkomt op een verlaging van 3,7 procent van de Nederlandse uitstoot.

Klimaatdoelen
Ook de Oostenrijkse minister Leonore Gewessler, mede-initiatiefnemer van het plan, denkt dat de klimaatdoelen (klimaatneutraliteit in 2050) niet worden gehaald als niet ook vol op waterstof wordt ingezet. Volgens haar kan het mooi gekoppeld worden aan de plannen om de economie er weer bovenop te helpen na de coronacrisis. “Nu is het tijd voor stevige investeringen, waardoor de industrie, auto’s, het openbaar vervoer minder vervuilend zullen worden.”

Deze maand komt de Europese Commissie met een waterstofstrategie.